De bewijsvoering van Ir. Schelling moet aldus weinig steekhoudend worden genoemd. De veelvuldigheid van zeldzame en zeer zeldzame gesteenten komt niet overeen met de zwerfsteenverhoudingen in Nederland. De grootte dezer stenen is hier bepaald ongewoon. Een zwerfsteensamenstelling van exemplaren afkomstig uit geheel Fennoscandië is ook buiten Nederland niets bijzonders. De keileemkliffen van Denemarken en langs het westelijk deel van de Oostzee in de buurt van havens zijn wel degelijk in staat op eenvoudige en goedkope wijze voldoende materiaal van bruikbare grootte te leveren, om voor dijkmateriaal in aanmerking te komen en tevens als ballast voor zeilschepen dienst te doen. De stenen van de oude zeeweringen bij Blokzijl en Medemblik kunnen dus niet in Drente of in het algemeen in Nederland zijn verzameld. Zij moeten als ballast in vroeger eeuwen zijn aangevoerd, vermoedelijk uit de omgeving van een of meer Deense of westelijke Oostzeehavens. Het overtuigende bewijs hiervoor zal men in oude archieven moeten zoeken.