Noch op het congres te Ottawa, Canada, noch te Londen zijn de geologen het eens kunnen worden over het probleem omtrent het ontstaan van graniet, dat voor enkele decenniën geen probleem was, maar eenvoudig werd beschouwd als een achtereenvolgende kristallisatie van mineralen uit het gloeiend vloeibare magma tengevolge van afkoeling. Hier en daar rees twijfel aan de consistentie van het magma, vloeibaar, deegachtig of klonterig — aan het primaire ontstaan of secundair uit een bazaltisch magma — aan de uitschakeling van vermenging met omringende gesteenten; enz. Aldus ontstonden verdedigers van allerlei ontstaanswijzen en zouden we met Ter Meul en kunnen spreken van magmatisten en transformationisten.