Voor meer dan honderd jaar geleden, in 1846, bezocht de Duitse geoloog L. Meyn het prachtige eiland Sylt (afb. 119) gelegen in de Noordzee voor de kust van Sleeswijk Holstein, ter hoogte van de Deense grens. Tijdens zijn wandeling langs het strand aan de voet van het hoge en steile Rotes Kliff (afb. 120), dat zich over een afstand van 3.5 km uitstrekt tussen de dorpen Kampen en Wenningstedt, werd zijn aandacht getrokken door kleine lavendelblauwe zwerfstenen, dikwijls silurische fossielen bevattend, welke hij hier en daar tussen de op het strand overal verspreid liggende noordelijke zwerfstenen aantrof. Aanvankelijk menende, dat deze stenen door de zee uit de keileem van het klif gespoeld waren, kwamen deze gesteenten hem uiterst raadselachtig voor, daar hij deze silurische fossielen, in een zo merkwaardige versteningsvorm elders nimmer in de keileem aangetroffen had.

, , , , ,
Grondboor & Hamer

CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding")

Nederlandse Geologische Vereniging

W.F. Anderson. (1952). Lavendelblauwe verkiezelingen van Silurische ouderdom als zwerfsteen in Nederland en Duitsland. Grondboor & Hamer, 2(13), 249–252.