In deze maand d.i. in mei 1957 werd er in de dagbladpers en door de omroepverenigingen veel aandacht geschonken aan de vroeggestorven dichter Jacques Perk (1859-1881). Een der radiosprekers (lit. 1) vroeg zich en daarmede de luisteraars af of Perk nog onder de huidige generatie voortleeft. In dezelfde tijd werd tevens de Zweedse botanicus Linnaeus herdacht. Een der commentatoren (lit.2) ging uit van de veronderstelling, dat Linnaeus bij elke natuurhistoricus nog bekend was. Door deze twee voorbeelden, welke hier verder niet ter zake doen, is mij onmiddellijk iets in de gedachtengang gekomen, waarop hier nader zal worden ingegaan. Zowel de dichter Perk, als de botanicus Linnaeus zijn als zodanig uit het gedachten- en gevoelsleven der mensen van nu verdwenen. Zij leven nog voort resp. in de literatuurhistorie en in de geschiedenis der plantkunde, als men wil der biologie of der natuurwetenschap. Doch zij ontmoeten elkaar in de cultuurgeschiedenis en in de cultuur van nu en van de toekomst hebben zij beiden hun plaats.