Het was nog in de dagen, dat ik tussen Wierden en Oldenzaal heen en weer reisde. Het spoorwegverkeer had zich met inspanning van alle krachten reeds aardig van de in de oorlog geleden verliezen hersteld. Niettemin moest er in de zomer van 1949 nog lang op aansluitingen worden gewacht. Dit wachten nam per dag een geheel uur in beslag. Ik kwam op de gedachte van de nood een deugd te maken. In plaats van in Hengelo kon ik net zo goed te Borne de doorgaande trein in de richting Deventer opwachten. De steenfabriek met zijn gezellige oude scheve schoorsteen zag ik dagelijks tweemaal langs het coupéraampje voorbijglijden en herinnerde mij telkens aan de daar verborgen heerlijkheden. Welnu, als ik er flink de pas inzette, kon ik de groeve van de fabriek, tijdens het oponthoud te Borne, in 10 minuten bereiken, dan had ik 10 minuten om er even rond te kijken en moest dan weer vlug naar het station. Zodoende was ik vrijwel dagelijks enige minuten in deze groeve, natuurlijk meestal zonder enig resultaat. Steeds zag ik dezelfde stenen, waarbij soms enkele nieuwe waren, die die dag opgedolven waren. In zo'n situatie slaat men ook wel eens een gesteente door, dat men anders niet zou aanraken.

, , , , , , ,
Grondboor & Hamer

CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding")

Nederlandse Geologische Vereniging

W.F. Anderson. (1958). Stinkkalk met cf. Sphaerophthalmus major (Lake) en Peltura minor (Brögger). Grondboor & Hamer, 12(6), 149–152.