In zijn zeer uitvoerige "Gesteinskunde", drie delen, anno 1893 geeft Zirkel bijzonderheden over septariën en noemt in één adem daarmede de sferosiderieten uit de Lebacher Schichten die door vorm en legering duidelijk verijzerde septariën zijn. Ook vermeldt Zirkel verijzerde en tot holle stenen geworden kalksteenbrokken. Hierbij grijpt hij zelfs terug op waarnemingen van von Cotta in 1836.