Jaren geleden werden de kavels in de nabijheid van het voormalige eiland Schokland tijdens de ontginningsperiode met riet gedraineerd. Men wist toen reeds, dat in een later stadium herdrainage met buizen nodig zou zijn. Toen in de winter van 1957 deze buizendrainage plaats vond, kwam in een der sleuven enig scheepshout te voorschijn. Bij een proefgraving bleek een vrij compleet vaartuig aanwezig te zijn, dat zeker voor nader onderzoek door middel van een systematische opgraving in aanmerking kwam, mede omdat kon worden vastgesteld dat het schip reeds vóór de XVIIde eeuw ter plaatse moest zijn ten onder gegaan. Bovendien kon tijdens de proefgraving worden vastgesteld, dat er zich een aanzienlijk aantal brokken natuursteen aan boord bevond, welke het zij als getransporteerd dijkmateriaal, hetzij als ballast zouden moeten worden beschouwd.

, , , , , , , ,
Grondboor & Hamer

CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding")

Nederlandse Geologische Vereniging

W.T. Hellinga, & G.D. v.d. Heide. (1958). Gesteententelling uit een scheepswrak. Grondboor & Hamer, 12(8), 225–229.