In dit laatste van een serie artikelen over microfossielen zullen we ons bezighouden met de grootste en belangrijkste groep, nl. die der foraminiferen. In het eerste artikel over microfossielen, dat in het oktobernummer van 1966 verscheen, hebben we over foraminiferen al het een en ander verteld: rangschikking in het systeem, de foraminiferenschaaltjes, leven en voeding, voortplanting en practische toepassing (pagina's 174-177). We zullen nu nagaan welke vormen van belang zijn voor de stratigrafische onderverdeling van aardlagen in de nederlandse ondergrond en het zal dan blijken, dat, vergeleken met de reeds behandelde andere microfossielen als diatomeeën (oktober 1966, no.5), radiolariën (februari 1967, no.1), ostracoden (juni-augustus 1967, no. 3) en bryozoèn (februari 1968, no. 1), de foraminiferen in vele formaties voorkomen en vaak talrijk tot zeer talrijk, en dat er vele gidsvormen onder zijn. De meeste foraminiferenhoudende formaties van Nederland zijn de schrijver bekend uit eigen onderzoek. Enkele aanvullende gegevens zijn overgenomen uit publicaties over Nederland en aangrenzend gebied. Deze aanvullende vormen zijn in de tekst aangegeven met een*.

, , , , , , , , , ,
Grondboor & Hamer

CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding")

Nederlandse Geologische Vereniging

E.Th.N. Spiker. (1968). Microfossielen en hun waarde voor de ouderdomsbepaling van aardlagen in de Nederlandse ondergrond 6. Foraminiferen (eerste gedeelte). Grondboor & Hamer, 22(5), 149–198.