Waarnemingen en onderzoekingen hebben aangetoond dat het gebied van de heuvelrug Oldenzaal - Alstatte ten onrechte een stuwwal genoemd wordt. Bij Oldenzaal is sprake van een hooggelegen Tertiair gebied met een relatief zeer hoog gelegen mesozoische kern. Het hele complex was reeds voor de komst van het landijs aanwezig. Mogelijk is aan de noordzijde sprake van een beperkte verschuiving langs steile oeverranden. De Lonnekerberg vertoont geen spoor van stuwing of verschubbing. De hoogten bij de Lonnekerrmolen geven een overduidelijk beeld van hun ontstaan door tectoniek. De Hoge Boekei vertoont in iets minder mate hetzelfde beeld. De hoogten ten zuiden van de spoorlijn Enschede - Gronau bestaan uit een relatief dik keileempakket gelegen op een vlakke mesozoische ondergrond, geen spoor van stuwing, Tertiair en pleistoceen zand ouder dan keileem ontbreken. De vaak aangehaalde verschubbing c.q. stuwing in de oude groeve Beltman (Alstatte) was zeer plaatselijk en beperkte zich tot enkele meters. De laramische tectoniek (tijdens het krijt) van deze streek beperkt zich in hoofdzaak tot die gebieden die tot het Hannoveraanse Jura -Krijtbekken behoren, daar ontstonden de heuvels. Het geregeld opleven van deze oudere tectoniek is op diverse plaatsen aangetoond en is tot (soms) in het pleistoceen doorgegaan. Wel is door het landijs hier en daar een grote hoeveelheid materiaal van de heuvels weggevoerd en elders als een abnormaal dik pakket lokaalmorene weer afgezet. Het landijs heeft alleen een modellerende invloed gehad op reeds bestaande hoogten.

, , ,
Grondboor & Hamer

CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding")

Nederlandse Geologische Vereniging

J.H. Römer. (1982). Over het ontstaan van de heuvelrug Oldenzaal-Enschede-Alstätte (geen stuwwal, geen verschubbing). Grondboor & Hamer, 36(1), 2–10.