De tot 20 meter hoge paardestaartbomen uit het Boven-Carboon en het Onder-Perm bezaten een opvallend fijn loof. Het bestond uit kransen van smalle, ongedeelde, éénnervige blaadjes waarvan de lengte afhankelijk van de soort en de plaats aan de boom kon variëren van enkele millimeters tot 8 cm. Er worden twee bebladeringstypen onderscheiden: Annularia en Asterophyllites. Dit zijn zogenaamde vormgenera. Een vormgenus is een geslacht waarin fossielen worden ondergebracht die er ongeveer hetzelfde uitzien, maar die niet echt verwant hoeven te zijn. Omdat men meestal niet weet bij welke stammen Annularia en Asterophyllites horen, gebruikt men deze vormgenera. Zo'n vormgenus is te beschouwen als een voorlopige oplossing in afwachting van meer helderheid. Annularia en Asterophyllites zijn veel voorkomende fossielen in het Boven-Carboon. Het is niet altijd gemakkelijk en soms zelfs onmogelijk om ze uit elkaar te houden. In dit stukje wordt getracht het onderscheid duidelijk te maken.