Grote gebeurtenissen werpen hun schaduw ver vooruit. Met het plooien en omhoogrijzen van de machtige Alpenketens waren de krachten die de gebergtevorming tot stand brachten nog niet uitgewerkt. De spanningen in de aardkorst, die in het Alpiene gebied waren opgewekt, breidden zich verder uit als de golven van de branding. In noordelijke richting bereikten ze de oude Devonische middengebergten in Duitsland. De orogenische (gebergtevormende) krachten manifesteerden zich daardoor opheffing van deze starre gebieden (al eerder tijdens de Hercynische gebergtevorming geplooid) en door breukbewegingen. Langs breuken baanden vulkanische produkten zich een weg naar de oppervlakte. De eerste fase van het vulkanisme in de hier besproken gebieden viel samen met de opheffing van de Devonische gesteentepakketten in het Onder-Miocèen (Midden-Tertiair). Het waren vooral de vulkanen van het Siebengebirge die toen ontstonden. Maar vooral tijdens het Pleistoceen (Kwartair) waren er opheffingen, waarmee het "jonge vulkanisme" samenging. In deze periode ontstonden de meeste eruptieve centra van het Laacher-Seegebied. Het vulkanisme van het maarengebied in de W-Eifel is we er iets jonger dan dat van het Laacher-Seegebied en is uitsluitend Kwartair. De maaren zijn betrekkelijk jong; zij dateren van +/- 12.500 - 9.000 jaar geleden. Nog steeds heeft het Noordrijnlandse vulkanisme enige aktiviteit overgehouden. Dat bewijzen de koolzuurhoudende bronnen, die op vele plaatsen voorkomen.

, , , , , ,
Gea

Copyright: GEA/auteur

Stichting Geologische Aktiviteiten

J. Stemvers-van Bemmel. (1969). Vulkanisme in Eifel en Siebengebirge. Gea, 2(2), 22–28.