Ten tijde van het Midden-Eoceen (Bruxellien) zo'n 45 miljoen jaar geleden, behoorde het grootste deel van het Belgische grondgebied tot een vrij ondiepe zee. De kust lag tamelijk ver oostwaarts, ongeveer waar zich tegenwoordig de westelijke grenzen van de Belgische provincies Limburg, Luik en Namen bevinden. Er heerste toen een subtropisch tot tropisch klimaat, zoals we uit een deel van de mariene fauna kunnen rekonstrueren en waarbij vooral de foraminiferen (o.a. de nummulieten) en de fossiele visresten belangrijke aanwijzingen zijn. Tegen het einde van het Bruxellien vond er een zwakke regressieperiode plaats, waarbij de ondiepe zee het Belgische grondgebied slechts voor een deel verliet. Na deze regressieperiode volgde na korte tijd een hevige transgressieperiode. Vele afzettingen, die tijdens het Bruxellien gevormd waren evenals oudere lagen (Afzetting van Aalter) werden tijdens de transgressieperiode voor een groot deel weggevaagd door het afbrekende geweld van de opkomende zee.

, , ,
Gea

Copyright: GEA/auteur

Stichting Geologische Aktiviteiten

P. de Meijer. (1973). Haaietanden. Gea, 6(1), 31–36a.