Hoewel er op het land al verscheidene ontwikkelde en gespecialiseerde diergroepen voorkwamen — de reptielen beleefden immers hun bloeitijd in Jura en Krijt — moeten fossielenzoekers het bijna steeds doen met de overblijfsels van lager ontwikkelde en mariene organismen. Een enkel bot fragment van wat een sauriër zou kunnen zijn blijft meestal onherkenbaar. Het determineren van de beenderen of tanden van vertebraten: vissen, reptielen, zoogdieren, is specialistenwerk. Gelukkige vinders kunnen daarvoor het best bij een van onze geologische instituten of musea met vertebratenspecialisten terecht: Museum van Natuurlijke Historie te Leiden, Geologisch Instituut te Utrecht, Leiden, Amsterdam. Van de ongewervelde dieren kan een grote verscheidenheid aan fossielen gevonden worden:

, , ,
Gea

Copyright: GEA/auteur

Stichting Geologische Aktiviteiten

J. Stemvers-van Bemmel. (1976). De fauna tijdens het Toarcien. Gea, 9(1), 27–27.