De oppervlakte van Nederland is vooral de laatste jaren goed onderzocht. Aan deze oppervlakte bevinden zich in het algemeen zeer jonge gesteenten, zeker als men Nederland in zijn Europese omgeving beschouwt. Deze gesteenten behoren voor het allergrootste deel tot het Kwartair. Op enkele plaatsen komen echter veel oudere formaties aan de oppervlakte. In een kalksteengroeve bij Winterswijk treedt bijvoorbeeld de Muschelkalk (Midden-Trias) aan de dag, terwijl in Zuid-Limburg Boven-Krijt te zien is. In het Geuldal komt zelfs Boven- Carboon aan de oppervlakte voor (Heimansgroeve). Hier, in het zuiden van het land, evenals in Twente en in de Achterhoek, is het Kwartair relatief dun en op sommige plaatsen geheel afwezig. Elders liggen de oudere gesteenten bedolven onder een dik pakket jonge gesteenten en verraadt niets aan de oppervlakte de gecompliceerde opbouw van de ondergrond. De oudere gesteentepakketten zijn hier gegroepeerd volgens horsten en slenken, in plooiruggen en plooidalen en in combinatie van deze vormen met erosievlakken, transgressiezones, overschuivingen, faciesveranderingen en wat dies meer zij (fig. 1 op pag. 78/79) *). Diepboringen en geofysische opsporingsgegevens maken het mogelijk een beeld te krijgen van deze complexe geologische ontwikkeling. Met name is het de reflectieseismiek waarmee de structuur van de diepe ondergrond in detail kan worden gekaarteerd. Fig. 2a geeft een voorbeeld van een seismisch reflectieprofiel. Fig. 2b toont een geologische interpretatie van dit profiel en illustreert tevens het opnameprincipe. Het reflectieprofiel is opgebouwd uit een dichte opeenvolging van vertikaal geplaatste seismogrammen. Uit geregistreerde looptijden van de gereflecteerde geluidsgolven kan de diepte van de reflecterende lagen worden berekend, mits men de loopsnelheid door het gesteente kent. Voor een overzicht van de Pre-Kwartaire stratigrafie en de plooiingsfasen raadplege men de geologische tijdtafel op pag. 75.

, , , , , , , , , , , ,
Gea

Copyright: GEA/auteur

Stichting Geologische Aktiviteiten

H.A. van Adrichem Boogaert. (1978). De geologie van de diepe ondergrond van Nederland. Gea, 11(4), 73–84.