Normandië is een land met twee gezichten. Het eerste ligt in het noordoosten. Hier zien we een voortzetting van het Bekken van Parijs, dat omringd wordt door oudere (Mesozoïsche) gebieden. Reizen we, komende vanuit Nederland, Normandië binnen, dan komen we eerst in streken waar de bodem uit Krijt bestaat. Naarmate we verder naar het zuidwesten trekken worden de lagen ouder; ze zijn daar afkomstig uit de Midden-en Boven-Jura. De meeste Krijt- en Jura lagen in het binnenland zijn door begroeiing onzichtbaar en er zijn slechts zelden ontsluitingen. Ze vormen vlakke bebouwde plateaus, die aan de zeekant begrensd worden door steile kliffen (zie de geologische kaarten afb.1). Het tweede gezicht van Normandië vindt men meer in het westen van het schiereiland. Heel lang geleden (minstens 300 miljoen jaar) tijdens Carboon en Perm ontstond in een groot deel van Europa een hooggebergte, zoals nu de Alpen of de Himalaya zijn. Die gebergtevorming noemt men de Hercynische (of Variscische) orogenese*). Het bergland strekte zich uit van Zuidwest-Ierland via de Ardennen naar Bohemen en in de streken ten zuiden daarvan.

, , , , , , , , , , ,
Gea

Copyright: GEA/auteur

Stichting Geologische Aktiviteiten

J. van Diggelen. (1981). Normandië, geologisch gezien. Gea, 14(1), 2–9.