In de lengterichting van de Atlantische Oceaan lopen onder water gigantische bergruggen, die een belangrijke rol spelen bij het uiteendrijven van de kontinenten. De z.g. midoceanische rug kan een hoogte bereiken van meer dan 2.000 meter ten opzichte van de zeebodem en komt op enkele plaatsen boven het zeeniveau uit zoals bij IJsland. Het bijzondere van deze rug is, dat hij in de lengterichting gespleten is en dat voortdurend gesmolten magma uit het bovenste deel van de aardmantel, van onder de aardkorst, omhoog rijst. In de afgelopen 20 jaar heeft wetenschappelijk onderzoek de idee dat hierbij niet alleen de kontinenten drijven maar ook de gehele oceaanbodem in beweging is, steeds meer waarschijnlijk gemaakt. Vanuit de centrale scheur schuift de oceaanbodem uiteen en de lavastromen vullen de ontstane leemte op en vormen op deze manier de midoceanische bergruggen. Deze konklusies zijn voor een belangrijk deel te danken aan paleomagnetisch onderzoek. Dit is een tak van de geofysika, die de laatste 20 jaar tot grote ontwikkeling is gekomen en in deze korte tijd reeds grote invloed heeft gehad op de inzichten over de geschiedenis van de oceanen en de kontinenten.

, , , , , , , , , , ,
Gea

Copyright: GEA/auteur

Stichting Geologische Aktiviteiten

J.D.A. Zijderveld, & J. van den Berg. (1982). Paleomagnetisme: fossiele kompasjes wijzen de weg naar het verleden van de aarde. Gea, 15(2), 37–40.