De bij velen bekende "vindplaats Blaton" is ontstaan door het graven van het binnenvaartkanaal Nimy-Blaton in de jaren vijftig (afb. 1). Ten zuiden van het dorp Blaton snijdt dit kanaal door de Mont des Groseillers. De kanaalbedding ligt ongeveer 25 meter dieper dan het oorspronkelijke niveau. Aldus ontstond een ontsluitingingesteenten van het Namurien (Boven-Carboon) en van de overgang van het Boven-Viséen (Onder -Carboon) naar het Namurien. De zwarte gesteenten bestaan uit pyriethoudende kiezelschalies met zwarte vuursteenknollen. De gelaagdheid is zeer regelmatig en heeft een helling van 20° tot 30° naar het zuiden. In de diaklazen en ook in de splijtingen van de schalies worden een veertiental fosfaatmineralen en talrijke andere species gevonden. Naar Belgische normen kan zeker van een rijke vindplaats worden gesproken, althans voor de micromountverzamelaar. Vanaf het begin der werkzaamheden werden de mineraalvondsten bestudeerd door Prof. Dr. R. van Tassel (Kon. Belg. Inst. voor Natuurwetenschappen). Zijn aandeel in de bibliografie getuigt daarvan (Van Tassel 1956, 1959, 1960, 1966, 1981, 1982). Van zijn werk maakten wij dankbaar gebruik. Van de fosfaatmineralen zullen er hier tien worden behandeld.

, , , ,
Gea

Copyright: GEA/auteur

Stichting Geologische Aktiviteiten

W. Israël. (1986). De fosfaatmineralen van Blaton (Henegouwen, België). Gea, 19(2), 51–56.