In 1983 zijn er voor een artikel in Gea (vol. 16 nr.1, pp. 46-47) een aantal pyrietknollen uit de Boulonna is doorgezaagd en van een gepolijst oppervlak voorzien. Na het optisch onderzoek zijn die knollen in huize Stemvers weer in de collectie opgeborgen. Vier jaar later is de toestand van de mooi gepolijste platen ronduit deerniswekkend (afb. 1). Het gladde en glanzende oppervlak is veranderd in een hobbelig landschap van korsten van wit en grijs poeder; het enige winstpunt van de drastische omzetting is dat de vezelige structuur van dergelijke pyrietknollen goed zichtbaar geworden is. De meeste verzamelaars kennen dit probleem: sommige stukken van pyriet, en ook van markasiet (beide mineralen hebben dezelfde chemische samenstelling: ijzerdisulfide, FeS2> vallen volledig uiteen, soms al na een paar dagen, meestal echter in de loop van een paar jaren.