Bij mijnbouw in België denkt men meestal onmiddellijk aan steenkool, en niet ten onrechte. Tientallen grotere en kleinere steenkoolmijnen zijn in bedrijf geweest in vijf districten: Mons (=Bergen), Centre, Charleroi (deze drie worden samen de Borinage genoemd), Liège (=Luik) en de Kempen. Dit hoofdstuk is echter bijna afgesloten: de laatste dankzij enorme staatssubsidies nog actieve mijn (Zolder in de West-Kempen) wordt vóór 1993 buiten bedrijf gesteld. De geschiedenis van de steenkoolmijnen in Wallonië van 1345 tot 1984 is prachtig geïllustreerd beschreven door Dejollier (1988). Maar België is ooit ook een belangrijke producent geweest van metaalertsen: het land heeft een zeer oude mijnbouwtraditie. Van de zinkmijn in Moresnet, die onder verschillende namen bekend is (La Calamine, Altenberg, Vieille-Montagne), zijn documenten uit de 15e eeuw bewaard gebleven. Deze mijn was trouwens vanaf de Middeleeuwen een van de weinige zinkproducenten in Europa, want tot in het begin van de 19e eeuw kon eigenlijk alleen maar calamienerts (zinkcarbonaten en - silicaten) goed tot metallisch zink verwerkt worden. Moresnet had daarom rond 1800 bijna een monopolie van de zinkmarkt. Rond de Belgische aard van dit ertslichaam kan men trouwens enige vraagtekens plaatsen: van 1815 tot in 1919 behoorde het immers tot het "Neutrale Territrium van Moresnet".

, , , , , , , , , ,
Gea

Copyright: GEA/auteur

Stichting Geologische Aktiviteiten

E.A.J. Burke. (1990). Ertswinning in België: een rijk verleden. Gea, 23(1), 35–41.