In het Skagerak/Kattegat-gebied komt het grootste deel van het in suspensie meegevoerde materiaal uit de Noordzee en Oostzee tot bezinken: volgens berekeningen zo'n 50 - 70 %. De hoge aanvoer van nutriënten (fosfaten, nitraten) heeft algenbloei tot gevolg, resulterend in een hoog organisch koolstof- en laag zuurstofgehalte van de oppervlaktesedimenten. Sinds kort voert het Marien Geologisch Instituut van de Universiteit van Göteborg een voorbereidende studie in dit gebied uit, met als eerste doelstelling de verspreiding van zware metalen en radionucleiden in oppervlaktesedimenten in het noordelijk Kattegat en het aangrenzende Skagerak in kaart te brengen. Mijn interesse gaat uit naar de respons van benthonische (op de zeebodem levende) foraminiferen op een stress-situatie: geeft de huidige faunasamenstelling enige indicatie voor de mate van milieuverslechtering? In 1988 ben ik een aantal dagen aan boord van het Zweedse schip "Svanik" geweest, om foraminiferenmonsters te nemen. In mei 1990 vertrok een team, bestaande uit NIOZ (Nederlands Instituut Onderzoek der Zee, Texel), DIHO (Delta Instituut, Yerseke) en VU met de "Aurelia" opnieuw naar het gebied voor gedetailleerd hydrografisch-sedimentologisch-micropaleontologisch onderzoek. Hier volgen enkele ervaringen en resultaten van mijn tocht met de "Svanic".

, , , , ,
Gea

Copyright: GEA/auteur

Stichting Geologische Aktiviteiten

S.R. Troelstra. (1990). Kattegat-perikelen: kreeft in mineur. Gea, 23(3), 98–99.