Ik ben begonnen met het verzamelen van zand tijdens een strandwandeling in de lente van 1978. Mijn aandacht werd toen getrokken door een roodverkleuring van stroken zand langs de duinvoet. Hiervan heb ik een monster mee naar huis genomen en dit onder de stereomicroscoop bekeken. Het bleek dat de verkleuring werd veroorzaakt door granaat.Na dit eerste contact ben ik de verschillende stuifzandgebieden op de Veluwe en stranden van de Nederlandse kust gaan bemonsteren. Het vaststellen van de mineraalinhoud leverde verschillende moeilijkheden op. Hoe bepaal je namelijk of dat groene korreltje een amfibool is, een pyroxeen of iets anders. Dit was eigenlijk onmogelijk met alleen een loep of stereomicroscoop. Door deze teleurstelling ben ik bijna met mijn hobby gestopt. Totdat op de cursus Optische Petrologie II iemand me een twintigtal monsters uit geheel Europa gaf met enkele determinatietips. Hierdoor kon ik verscheidene mineralen uit het monster herkennen en mijn belangstelling voor het gegeven "zand" werd weer aangewakkerd. Ik verzamel nu al ongeveer 15 jaar zanden. Tijdens kringavonden en andere GEA-bijeenkomsten krijg ik vaak de vraag: "Hoe behandel ik mijn zandmonsters en wat moet ik daarvan noteren?" Ik hoop met dit artikel de meeste vragen te kunnen beantwoorden.

, , , , , ,
Gea

Copyright: GEA/auteur

Stichting Geologische Aktiviteiten

R. van Krieken. (1997). Het verzamelen van zand. Gea, 30(3), 111–112a.