Jade i s een half-edelsteen, die vroeger vooral erg populair was in China. Er zijn twee soorten jade: één is een amfibool (nefriet) en de andere een pyroxeen (jadeiet). Jadeiet is eventjes harder dan nefriet en dus beter geschikt als sieraad. Verder is jadeiet veel zeldzamer dan nefriet. De chemische formule van jadeiet is NaAISi206 . Jadeiet-jade bestaat voornamelijk uit fijnkorrelige jadeiet, die vergroeid is met ondermeer kwarts en witte mica. De naam van dit gesteente is jadeitiet. Jadeitiet komt voor in vele kleuren: donkergroen overgaand in lichtgroen en wit, bruin, zwart en lavendel-kleurig. Jade komt vooral voor als insluitsels in serpentinieten in het grensgebied tussen twee tektonische schollen. Experimenteel werk heeft aangetoond, dat jadeiet gevormd wordt onder hoge druk en lage temperaturen, condities, die alleen maar in subductiezones voorkomen. De reactie albiet --> jadeiet + kwarts vindt plaats onder drukken boven 10, 12, en 14 Kb, bij temperaturen boven respectievelijk 300, 400 en 500°C. Jadeitiet komt vaak voor vergezeld van lenzen en lagen eklogiet en blauwschist, meestal in een matrix van serpentiniet. Toch worden deze gesteenten meer aangetroffen in gebieden van horizontale breuken (strike-slip of transcurrent faults) dan in de subductiezones.

, , , , , , , , , , , ,
Gea

Copyright: GEA/auteur

Stichting Geologische Aktiviteiten

H.G. Avé Lallemant. (2005). Jade, belangrijke voorkomens in Myanmar en Guatemala. Gea, 38(4), 116–119.