René-Just Haüy (1743-1822), professor aan het Muséum d’Histoire Naturelle te Parijs, zou de naar hem genoemde haüynkristallen van de Vesuvius lang niet zo mooi hebben gevonden als die hemelsblauwe kristallen uit de Eifelgroeve bij Mendig: In den Dellen. Hij zou, net als wij, met bewondering hebben gekeken naar de kristalvormen: soms mooi regelmatige dodekaëders, vaak netjes afgestompt door kubusvlakken, dan weer afgeplatte, onregelmatig ogende exemplaren. Maar hoe vreemd en grillig die vlakken en kanten, hoe vast en constant en voorspelbaar de hoeken tussen die vlakken. Dat was al lang geleden (in 1669) vastgesteld door Steno, maar Haüy, de grootvader van de kristallografie, had laten zien dat dat gold voor alle kristallen en hij was ook degene die dat goed kon uitleggen.

, , , , ,
Gea

Copyright: GEA/auteur

Stichting Geologische Aktiviteiten

F. Kruijen, & W. Moorer. (2009). Groeve In den Dellen (Eifel, D), deel II: over hauyn en noseaan, låveniet en wöhleriet, en ook nog apatiet. Gea, 42(4), 103–108.