Deze dag werden de excursies gesplitst, één groep ging naar het veen (Fagne Wallonne en Fagne de Cléfay) olv. Ph. de Zuttere, de andere groep olv. A. Luitingh naar het dal van de Bayehon. Van het wetenschappelijk veldstation van de universiteit van Luik waar we onze voertuigen achterlieten gingen we in een fors tempo door oude en jonge fijnsparaanplant naar Botrange, het hoogste punt van België. Ph. de Zuttere, onze excursieleider, probeerde de achterblijvers tot grotere spoed te verleiden door hen bryologisch nog veel meer in het vooruitzicht te stellen dan deze sparrenbossen kunnen bieden. Niettemin konden we enkele voor dit milieu karakteristieke mossen noteren: Plagiothecium curvifolium, Lepidozia reptans, Dicranella heteromalla, Orthodicranum montanum, Ptilidium pulcherrimum, en op de basis van een spar het gele, boreomontane licheen Cetraria pinastri. Verder op stenen Diplophyllum albicans en langs een pad Pogonatum aloides, Oligotrichum hercynicum met jonge kapsels en Solenostoma crenulata. De Fagne Wallonne, waar we inmiddels gearriveerd waren, maakt met de Fagne de Cléfay deel uit van het grootste Belgische natuurreservaat, dat van de Hautes Fagnes. Door de slechte afvoer van regenwater hebben zich hier uitgestrekte, hoofdzakelijk ombrotrofe, hoogvenen ontwikkeld. De bodems met een iets betere waterafvoer geven, voorzover ze niet beplant zijn met sparren, resten te zien van de oorspronkelijke bosvegetatie: hoofdzakelijk wintereiken-berkenbos (Luzulo-Quercetum sensu Noirfalise & Sougnez, 1965) en beukenbos. Van de Fagne Wallonnen en de Fagne de Cléfay is de laatste nog het minst door de mens beïnvloed: het aanplanten van fijnsparren op turf en op minerale bodem en het graven van ontwateringssloten in de turf hebben grote gedeelten van de beide fagnes dermate doen uitdrogen dat er vrijwel monocultures van het pijpestrootje (Molinia caerulea) zijn ontstaan. Slechts ongeveer 10 % van de oppervlakte van beide fagnes (samen 800 ha) wordt door Streel (1958) als relatief ongestoord beschouwd. Deze gedeelten worden uitsluitend door regenwater gevoed.