In dit onderzoek is getracht de veranderingen in de loop van seizoenen en jaren in enkele permanente kwadraten te beschrijven en mogelijk optredende verschillen te correleren met de diversiteit en de ekologische omstandigheden ter plaatse. Het gaat hierbij niet om successielijnen maar om wisselingen binnen een globaal gelijkblijvende vegetatie. Van de kwadraten wordt telkens een nauwkeurige schets gemaakt; uit de schetsen van verschillende opname-tijdstippen wordt dan afgeleid hoeveel elke soort van plaats veranderd is. Enkele resultaten: — De vegetatiedynamiek is zeer wisselend, maar in de meeste kwadraten opvallend hoog. Vaak is binnen een half jaar op meer dan de helft van het oppervlak de oorspronkelijke soort verdwenen, evt. vervangen door een andere soort. — Er is een duidelijke positieve correlatie tussen de dynamiek en de diversiteit van de moskwadraten. — De dynamiek is het hoogst op een dichtgroeiende zuidhelling (hier is wél sprake van successie); hoog op beschutte vlakke stukken waar veel eikenblad blijft liggen; matig op steilere stukken onder loofbomen; laag op een vlak stuk in naaldbos, met duidelijk lossere humus, en op een bospad. Aan het onderzoek hebben meegewerkt mw. B. ter Horst, W. van Laar, mw. L. van de Sandt en N. van Steensel.