Gebieden die zo rijk zijn aan mossen, als Gerolstein met omgeving, moeten ook wel rijk zijn aan lichenen. Maar vanwege het geringe aantal lichenologen in onze gelederen kon slechts een klein deel geëxploreerd worden op de voorjaarsexcursie 1981. Evenals voor de mossen geldt ook voor de lichenen dat het gebied van Gerolstein slecht bekend is. Wel geeft Müller (1965) enkele tientallen soorten op, voornamelijk van de Auberg, Munterley en het Hundsbachtal. De in ons land zo schrikbarende achteruitgang van de lichenen doet zich ook in de omgeving van Gerolstein voelen. Müller (1965) wijst al op het verdwijnen van bv. Anaptychia ciliaris. En een aantal door hem in de vijftiger jaren waargenomen, tamelijk opvallende lichenen konden wij niet meer terugvinden, bv. Peltigera leucophlebia van de Auberg, Squamarina crassa van de Munterley. Er werden diverse interessante vondsten gedaan, zoals de normaal epiphytische lichenen op de rotsen van de Wöllersberg, en vooral de oude esdoorn met Cyphelium inquinans in het stukje loofbos op de helling beneden de Eishöhlen bij Birresborn. Cyphelium inquinans is nog niet eerder uit de Eifel vermeld, en geldt in aangrenzend België als vermoedelijk uitgestorven (Lambinon 1969).