De voordracht betrof een voorlopig overzicht van de ca. 200 soorten tellende blad- en levermosflora van de boswachterijen “Roggebotzand” (R), “Reve-Abbert” (RA) en “Spijk-Bremerberg” (SB) in de oostrand van O.-Flevoland. Het noordelijk deel (R en RA) bestaat uit loof- en naaldhout, vnl. geplant in de periode 1958 – 1961, op een meest kalkhoudende zandige bouwvoor, afgewisseld met kleiiger stroken, op een ondergrond van zavel of klei. Op kalkhoudend open zand (paden!) komen duinmossen voor als Tortula ruraliformis en Racomitri um canescens. In en langs greppels in de Picea-bossen overheersen acidofytische soorten (Dicranaceae, Hypnum jutlandicum, Plagiothecium curvifolium e.d.). naast soorten die optimaal in de rijkere loofhoutbosjes voorkomen (Eurhynchium spp., Plagiothecium denticulatum, Thuidium, Hylocomium, Rhytidiadelphus loreus); Plagiothecium undulatum en Ptilium lijken beperkt tot de Picea. Loofhoutbossen met es, hazelaar e.d. zijn onverwacht rijk; karakteristiek is dominantie van Eurhynchium striatum, verder bijv. Cirriphyllum piliferum, Plagiomnium spp., Rhytidiadelphus spp., Hylocomium spp. en tal van zeldzaamheden; op sterk humeuze plaatsen treden Atrichum en Rhizomnium op.