In het Utrechtse Vechtplassengebied zijn in 20 trilvenen 51 mossoorten gevonden met een spreiding van 4 tot 27 soorten per trilveen. Op sommige plaatsen kwamen soorten van oligotrofe venen voor (Sphagnum – soorten) en op andere plaatsen juist soorten van eutrofe moerassen (Calliergon cordifolium). Het verschil in soortenaantal en soortensamenstelling bleek niet te verklaren aan de hand van verschillen in grootte en waterhuishouding van de trilvenen. In 8 van de 20 bovengenoemde trilvenen werden in tevoren onderscheiden vegetatietypen – op grond van dominantie van 1 of 2 hogere plantesoorten – in totaal 116 opnamen gemaakt, nl. in elke vegetatietype binnen een trilveen 4. Uit een ordinatie van de gegevens (m.b.v. het