Ongeveer twintig mensen hielden op een stralende zaterdag laat in de herfst van 1989 een zoektocht naar mossen en korstmossen in het natuurreservaat Middenduin, in de binnenduinen bij Overveen. Het eerste excursiedoel in dit terrein was een oude, beschaduwde, ongeveer twee meter diepe, cementen bak hoog in een duinrug. Boswachter S. Reede, die ons een ladder had geleend om in deze bak af te dalen, vertelde dat het om een oude ‘watertoren’ ging, aangelegd omstreeks 1830. Vanuit de nabijgelegen Zanderijvaart werd water naar de bak omhooggepompt. De waterdruk maakte het mogelijk in kasteel Duinlust (het tegenwoordige CIOSgebouw) te douchen én een lift te laten werken, wat anderhalve eeuw geleden op zo’n afgelegen plek een ongekende luxe betekende. Inmiddels staat de bak allang droog, al is de bodem nu bedekt met een drabbig mengsel van bladafval, takken en regenwater. De wand is rijkelijk met mossen begroeid, overwegend met acrocarpen. Hiervan zijn Bryoerythrophyllum recurvirostre, Fissidens adianthoides en Encalypta streptocarpa in andere duingebieden in deze omgeving bewoners van noordhellingen (met name in het zuidelijke deel van de Kennemerduinen). Zygodon viridissimus en Homalothecium sericeum zijn epifyten van voedselrijke schors die ook vaak epilithisch voorkomen, evenals Rhynchostegium confertum die op de vlakke bovenrand van de bak groeit. Van de typisch epilithische soorten staan Didymodon rigidulus, Schistidium apocarpum en Tortula muralis op de loodrechte wand, Rhynchostegium murale op de vlakke bovenrand. Op de zeer vochtige basis van de wand groeien Plagiomnium undulatum en P. rostratum. Laatstgenoemde kon bij nadeterminatie worden herkend dank zij de nieuwe Bladmosflora van Touw & Rubers, en bleek een jong kapsel te bevatten. In de duinstreek is deze soort maar een paar maal gevonden: lang geleden in de dezelfde omgeving als nu, namelijk bij Bloemendaal en Overveen, en meer recent alleen op Terschelling. Korstmossen waren in de bak en op de omringende bomen nauwelijks te vinden, zodat de aanwezige lichenologen zich afsplitsten en hun heil zochten bij een spoortunnel en een aantal oude Populieren, Iepen en Eiken in het westelijk deel van het reservaat. Zeldzaamheden werden hier niet aangetroffen.