Inmiddels is de WM over dit onderwerp verschenen. Daar deze elders in dit nummer uitgebreid wordt besproken, is van deze lezing geen samenvatting opgenomen. Wel volgt hier de discussie: Wim Margadant: Is Riccia rhenana wel geldig gepubliceerd? Huub: Oorspronkelijk niet, maar ws. later door Müller wel. Froukje Esscher: Is Riccia een pionier en hoe lang blijft hij staan? Huub: Riccia’s zijn lichtgevoelige, weinig concurrentiekrachtige pioniers met een korte levenscyclus. De Nederlandse soorten kunnen hun levenscyclus binnen enkele weken tot enkele maanden voltooien. Ben Kruijsen: Waarom staan er zo weinig stippen buiten het door jou onderzochte gebied? Huub: De standplaats is oninteressant; greppelwanden, maïsakkers, plantsoenen en parkeerterreinen worden weinig onderzocht. Herman Stieperaere: Als je Riccia’ s bestudeert, moet je coupes maken van vers materiaal. Hoe is dat met gedroogd materiaal? Huub: Dat moet ongeveer 2 uur worden geweekt. Materiaal uit de vorige eeuw was na 24 uur opweken goed te snijden. Pim van der Knaap: Waren alle collecties op naam te brengen? Huub: Soms bleef er twijfel, maar 98% had sporen en was dus op naam te brengen. Wim Margadant: Riccia’ s zijn sterk onderverzameld omdat ze zonder sporen niet te determineren zijn en er worden veel ogenschijnlijk steriele planten aangetroffen. Huub: Bij nader onderzoek zijn ze vrijwel altijd fertiel; de sporangia zijn bij sommige soorten in het veld niet te zien. André Aptroot: Hoe heb je de sporenkleur en de sporengrootte bepaald? Huub: De kleur in water, de grootte in Hoyer; alleen rijpe sporen. Sporen uit de vorige eeuw hebben dezelfde kleur als recente sporen. Theo Arts: In Hoyer krijg je ook een mooie kleur. Huub: Ja, maar in de kleurbeschrijving is alleen water gebruikt.