Op zondag 24 november 2002 was Erik Maassen met zijn zoon Jelle en gast Patrick Bergkamp aan het vangen op de vinkenbaan Cornelis van Lennep in de Kennemerduinen. Uit de luidspreker klonk de zang van Veldleeuwerik. Het was een zonnige en onbewolkte ochtend en er stond een matige zuidoostelijke wind. Afgezien van een passerende Blauwe Kiekendief, wat Sijzen en barmsijzen was er geen trek waar te nemen. Omstreeks 10.15 uur kwam een pieper vanuit het noorden aangevlogen. De vogel leek aangetrokken door de veldleeuwerikzang en twee Veldleeuweriken die als lokvogels aanwezig waren. Hij viel direct op als een grote en opvallend lichte pieper en bleef enkele keren biddend boven de baan hangen. Hij liet daarbij een roep horen die Erik niet kende. Vanwege het bidden werd eerst gedacht aan Grote Pieper. De vogel verdween boven de hut uit zicht en er werd inmiddels driftig gezocht naar de minidisc met het geluid van Grote Pieper om de vogel daarmee binnen de slagnetten te lokken. Toen Erik weer naar buiten keek zat de vogel reeds op de baan en kon hij zijn slag slaan. Tijdens het uit het net halen viel al op dat het ’niet echt een Grote Pieper’ was, een soort waarvan Erik meerdere in de hand heeft gehad. De vogel werd geringd (Arnhem V092140) en nauwkeurig gemeten. Op basis van de biometrie leek Grote Pieper af te vallen maar de maten bleken zowel op Mongoolse Pieper als Duinpieper te passen (cf Svensson, 1992). Bovendien was de vogel in juveniel kleed zonder een voor Mongoolse Pieper diagnostische adulte middelste dekveer (cf Lewington et al, 1991, Jonsson, 1997, Svensson et al, 2002). Erik besloot Arnoud van den Berg te bellen die een half uur later aanwezig was en Eriks vermoeden kon bevestigen dat de vogel een Mongoolse Pieper was. Vervolgens probeerde Erik telefonisch zo veel mogelijk medewerkers van de vinkenbaan te waarschuwen. Uiteindelijk lukte het Chris van Deursen, Joost van der Eist, Rienk Geene en Klaas Postuma op tijd te komen om de pieper te bekijken voordat deze even voor 13.00 uur werd losgelaten. De vogel vloog zonder te roepen in noordelijke richting weg. Arnoud wist hem daarna nog eenmaal uit het gras op te jagen maar opnieuw liet de verder noordwaarts vliegende vogel daarbij geen roep horen.