Verschillen in vegetatieve kenmerken tussen de Nederlandse Rhynchospora-soorten. In de literatuur wordt weinig aandacht geschonken aan de vegetatieve herkenbaarheid van planten met grasachtige bladeren. Bij Rhynchospora alba (L.) Vahl en R. fusca (L.) Aiton f. ontdekte ik enkele verschillen, die goed bruikbaar zijn om beide soorten te kunnen onderscheiden: Rhynchospora alba: Plant zodevormend, zeer zelden kruipend, met een zeer korte wortelstok. Bladen heldergroen, naar de voet witachtig; schede met 5-9 nerven; tongetje uit een krans van ongeveer even lange haren bestaand; schedemond aan de zijkant met tot 3 mm lange, rechte, soms teruggeslagen haren; bladschijf met 3 – 5 tamelijk brede nerven, van boven met verspreide tot 3 mm lange haren en op de nerven met enigszins verspreide, schuin omhooggerichte, korte, witte haren.