De Gevlekte glanslibel (Somatochlora flavomaculata) is voor veel Nederlandse libellenwaarnemers een relatief onbekende soort. Tegenwoordig is de soort in Nederland zeldzaam en de enige zekere populatie bevindt zich ten zuid-oosten van Budel-Dorplein (NB). De meeste waarnemingen die daar worden verricht hebben betrekking op slechts enkele individuen. De Gevlekte glanslibel houdt zich weinig op in de buurt van water en slechts enkele malen zijn er individuen bij potentieel geschikte biotoop gezien. Hierdoor zijn er nagenoeg geen Nederlandse waarnemingen van de levenswijze van deze soort gedaan. Voor informatie hierover zijn we daarom geheel afhankelijk van buitenlandse literatuur (onder andere Wildermuth 1997; 1998). Door zijn teruggetrokken levenswijze en zijn zeldzaamheid was er over de precieze voortplantingsbiotoop in Nederland niets bekend. Hierin is verandering gekomen toen op 12 juni 1999 voor het eerst larvenhuidjes en een jong exemplaar van de Gevlekte glanslibel werden aangetroffen. Vijf huidjes werden gevonden bij een aantal ondiepe plasjes (170,3-360,2) nabij het Ringselven bij Budel-Dorplein. De plasjes zijn vijf tot twintig centimeter diep en bestrijken een oppervlak van enkele vierkante meters en lagen in een door Pijpenstrootje (Molinia caerulea) gedomineerd heideveld. In combinatie met pollen van Pijpenstrootje vormen zij een mozaïek van vegetatie en water. De begroeiing rondom de plasjes bestaat voornamelijk uit Pijpenstrootje. In het water is een kleine soort Blaasjeskruid (Utricularia sp.) zeer talrijk aanwezig. Op de bodem van de plasjes ligt een laag van vijf tot tien centimeter fijn, dood plantenmateriaal. De bodem daaronder is opvallend stevig en bestaat waarschijnlijk uit zand. De huidjes zijn gevonden bij de uitlopers van de plasjes waar smalle slenkjes door de oevervegetatie lopen. Ze zaten aan de onderkant van aan het water staande pollen pitrus. Naast de huidjes van de Gevlekte glanslibel werden hier ook vier huidjes van de Viervlek (Libellula quadrimaculata) aangetroffen. Pogingen om larven te vangen waren niet succesvol. De hierboven beschreven vindplaats van de huidjes stemt overeen met de plaatsen waar Wildermuth (1997) in Zwitserland de hoogste aantallen huidjes vond. Het is niet onwaarschijnlijk dat het plasje waarbij de huidjes werden aangetroffen in warme en droge zomers uitdroogt.

Brachytron

CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding")

Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie

Vincent J. Kalkman, Pim Edelaar, & M. (Thijs) A.A.M. van Trigt. (2000). De voortplantingsbiotoop van de Gevlekte glanslibel (Somatochlora flavomaculata) in Nederland Mededelingen. Brachytron, 4(1), 28–28.