De libellengekte heeft toegeslagen binnen de jeugdbonden, geen kamp gaat voorbij of de onvermijdelijke vraag "hoeveel soorten gescoord (en welke)" wordt minimaal 30 keer gesteld. Alle aandacht gaat hierbij uit naar soorten die al vliegend zijn waargenomen , helaas blijven larven en lege huidjes (exuvieën) nogal onderbelicht en dat terwijl er nog een hoop te ontdekken valt! Toegegeven het determineren van huidjes is niet gemakkelijk en een binoc is zeker aan te raden , maar met enige moeite kun je een heel eind komen. Het determineren van huidjes of larven kan een welkome aanvulling zijn op een gebiedsinventarisatie, als je een leeg huidje of een larve vindt weet je tenminste zeker dat de soort zich voortplant en niet alleen een toevallige zwerver is. Op zich is zo’n waarneming waardevoller (het zegt meer over het gebied) dan de waarnemingen van een vliegende libel (kan een zwerver zijn). Tevens kan je op deze manier soorten aantreffen die of allang zijn uitgevlogen of nog moeten gaan vliegen.