Paleontologische bedriegerijen zijn ook in onzen tijd niet zoo zeldzaam, — misvattingen nog minder. Van de laatste kunnen genoog voorbeelden worden aangebaald, al zijn die misvattingen niet zóó erg als die van SCHEUCHZER , die bet skelet van een salamander aanzag voor dat van een mensch. Niemand trouwens is voor misvattingen gewaarborgd. De bedriegerijen op dit gebied bestaan dikwijls in het kunstig bij werken en transformeeren van echte fossilen of in andere kunstjes, — ook wel daarin, dat men zekere, overigens echte fossilen doet doorgaan als afkomstig uit terreinen, waarin zij niet gevonden zijn en niet kunnen worden gevonden. Geene mij bekende bedriegerij, of, wil men liever, mystificatie in dit opzicht haalt evenwel in grofheid, maar tevens in goed succes bij die, waarvan in het begin der vorige eeuw de Würzburger hoogleeraar J. B. A. BERINGER het slachtoffer was. BERINGER was een liefhebber van het verzamelen van fossilen en er altijd op uit, zijne collectie daarvan te vergrooten. Hetzij nu dat zijne stadgenooten die liefhebberij een hoogleeraar niet waardig achtten, hetzij men begrepen had dat hij ten aanzien van fossilen gemakkelijk te bedriegen was, — het geschiedde althans dat eenige studenten, in vereeniging met zekeren DECKART, die als gouverneur van de kinderen eens Würzburger koopmans werkzaam was, het ondernamen BERINGER een poets te spelen. Daartoe vervaardigde DECKART uit leem een aantal zoogenaamde versteeningen, die dan, na genoegzaam hard geworden te zijn, werden verstopt op de plaatsen waar BERINGER gewoon was te zoeken. De studenten, die den onergdenkenden professor op zijne wandelingen vergezelden, wisten hem dan te lokken naar de plekken, waar pseudo-fossilen waren verborgen; — en verbeeld u dan de vreugde van BERINGER, wanneer hij nu eens een versteenden kikvorsch of hagedis, dan eens een visch of zelfs een vogel (geen geraamten, maar schijnbaar de gansche, onvergane en ongeschonden dieren), of een vlinder of een spin in haar net, of iets dergelijks mocht opsporen !