Bovenstaande titel zal zeker vreemd klinken in een tijdschrift als het Album der Natuur; het vertrouwen echter dat ik opdeed bij de gedachte dat er onder de lozers ook wel eenigen zullen gevonden worden, die niet altijd met strenge wetenschap onder strenge vormen ingenomen zijn, gaf mij den moed om mijne krachten te beproeven. In de natuur, het is waar, altijd even rijk en afwisselend, bestaat een oneindige ruimte tot keuze van studie. De eene kiest de planten, een ander de dierkunde, een derde de delfstoffen. Ik voor mij, die in het geheel den naam niet wil van wetenschappelijk te zijn, heb altijd nog al van iets gehouden dat meer onmiddellijk de zinnen kon streelen; en ik geloof hierin niet alleen te staan. Er zijn zeker velen met mij, die wel eens gaarne in de vrije natuur omdwalen, hetzij dan om langs het golvend koren te wandelen, of wol om in een lommerrijk bosch zich wat te verademen. En toch, de plantenwereld, hoe rijk, hoe aantrekkelijk ook, zij kan op den duur den grilligen mensch niet boeien. Er moet iets zijn dat leeft, iets dat zich beweegt. Immers onze bosschen, hoe indrukwekkend ook, ze zouden vervelen, zoo die stilte nu en dan niet eens werd afgebroken door het zacht gekir van den tortel, of het krachtig galmend lied van een merel of nachtegaal.