De in de vorige aflevering besprokene planten zijn uit andere landen, uit Engeland, Zweden, Hongarije, Texas, Canada, Carolina enz. in ons land ingeburgerd. Doch ook in ons eigen land vertoont zich het merkwaardige verschijnsel van de verspreiding der soorten; sommige planten vertoonen zich in eens op plaatsen waar zij vroeger niet waren en vestigen er zich voor goed; of wel zij verdwijnen soms ook weer, zonder dat men er altijd de oorzaak van weet op te sporen. Dat ook in die verspreiding van inlandsche planten de wind en het water, de mensch met zijn schepen en spoorwegen, de dieren met hun uitwerpselen een rol spelen, behoeven wij hier niet te herhalen. Wij willen slechts eenige voorbeelden van die verspreiding der soorten opsommen. De gewone muurbloem, Cheiranthus cheiri, een in Duitschland en andere landen van Midden-Europa inheemsche plant, vertoont zich reeds sedert vele jaren op enkele plaatsen van ons land, op oude muren en ruïnen. Het is bijna zeker, dat zaden van die plant door rivieren, zooals de Rijn, naar ons land zijn gebracht. Immers zij bloeit, of ten minste bloeide voorheen op de muren van Utrecht, op die van de abdy van Rhijnsburg, en ook thans nog op de ruïne van Brederode bij Velserend. In dit feit ziet de heer VAN EEDEN zelfs een bewijs, dat voorheen een tak van den Rijn voorbij dat kasteel heeft gevloeid en dat door die rivier de zaden zijn aangebracht, waaruit de planten ontsproten zijn, die thans nog jaarlijks in Mei dien ouden steenhoop van Brederodes kasteel met haar heerlijke goudgele bloemen tooien.