De inventarisaties van Maurice La Haye en Alexandra Haan en van de Zoogdierenwerkgroep Overijssel hebben duidelijk gemaakt dat de noordse woelmuis niet meer in Noordwest-Overijssel voorkomt (La Haye & Haan, 1998; Bode e.a., 1999). Samen met de resultaten van de inventarisaties in Friesland (Martens, 1995; Mulder & Dirks, 1995) levert dit een tamelijk negatief beeld op van de verspreiding van de noordse woelmuis ten oosten van het Usselmeer. In de negentiger jaren zijn alleen langs de Friese IJsselmeer-kust, de Friese meren en in de Oude Venen noordse woelmuizen aangetroffen. Een achteruitgang van 44% ten opzichte van de periode 1946-1969, terwijl de landelijke achteruitgang tussen beide perioden 24% bedroeg (Bergers & La Haye, 1997). Als het zo doorgaat dan is er in de volgende eeuw geen sprake meer van een duurzame populatie noordse woelmuizen ten oosten van het IJsselmeer. De populaties op Texel, in het Deltagebied en in het Noordhollandse en Zuidhollands-Utrechtse laagveengebied zijn dan nog de enige bestaande populaties van Microtus oeconomus arenicola in de wereld. Overigens is ook de situatie van de populatie in het Zuidhollands-Utrechtse laagveengebied penibel. Maatregelen op korte termijn zijn dringend gewenst.