In de zuidelijke Noordzee komen naast de bruinvis ook dolfijnen voor. Steeds weer ontstaat verwarring omtrent de soorten: ofschoon de naam tuimelaar bij velen in het geheugen gegrift staat, gaat het tegenwoordig meestal om de witsnuitdolfijn. Een geïllustreerd relaas over deze nieuwkomer in onze omgeving. Halverwege de vorige eeuw kwamen er in onze kustwateren zowel bruinvissen als dolfijnen voor. In het Marsdiep (tussen Texel en Den Helder) was het zien van tuimelaars rond de veerboot of vanaf de dijk niets bijzonders. De tuimelaar Tursiops truncatus verdween na de aanleg van de Afsluitdijk, met in haar kielzog de bruinvis Phocoena phocoena en het werd jarenlang akelig stil in de branding. Ergens in de loop van de jaren zeventig en tachtig werden er echter weer dolfijnen gezien, wat verder uit de kust meestal, en bovendien een andere soort. De witsnuitdolfijn Lagenorhynchus albirostris verkende onze omgeving, kennelijk met gunstig stemmend resultaat. Tegenwoordig worden er vrij vaak groepjes dolfijnen in de Zuidelijke Bocht gezien, vrijwel altijd witsnuitdolfijnen (al wordt er steevast iets anders geroepen...) Klaarblijkelijk heeft deze 'koudwaterdolfijn' hier voet aan de grond gekregen. Van de tuimelaar wordt hier tegenwoordig weing meer gehoord, een enkele (groep) zwerver(s) daargelaten.