De Ruige Dwergvleermuis (Pipistrellus nathusii) is de ’dubbelganger’ van de in Nederland algemeen voorkomende Gewone Dwergvleermuis. Vinden wij de Gewone Dwergvleermuis zowel binnen als buiten de bebouwde kom, de Ruige Dwergvleermuis is in het zomerhalfjaar een boombewoner en zodoende gebonden aan bossen en houtwallen. In Nederland zijn tot nu toe nog geen kraamkolonies van de Ruige Dwergvleermuis gevonden, wel worden regelmatig éénlingen en kleine groepjes gevonden. Dank zij de batdetector is nu duidelijk geworden dat de Ruige Dwergvleermuis minder schaars is dan werd gedacht. Naast de normale echolokatie geluiden (40-45 Khz) worden regelmatig met de batdetector geluiden ontvangen die ook met het blote oor zijn te horen (18—25 Khz). Vooral gedurende de paartijd aan het eind van de zomer (augustus-september) hoort men deze ’social calls’, die worden toegeschreven aan mannetjes. Enkele jaren geleden werden Ruige Dwerg – vleermuizen gevonden in mezenkasten in het Kralingse Bos te Rotterdam. P.H.C. Lina controleert nu elk jaar de kasten en voorts heeft hij vleermuiskasten opgehangen. De eerste Ruige Dwergvleermuizen worden eind juli in de kasten aangetroffen, dit zijn altijd mannetjes. De vrouwtjes komen pas aan het eind van augustus. Vanaf deze tijd worden groepjes vleermuizen in de kasten gevonden waarvan één volwassen mannetje en één a vier vrouwtjes met soms een onvolwassen mannetje. In het kader van een doctoraalvak bij de Landbouwuniversiteit in Wageningen heb ik in 1987 gekeken naar deze ’harem’- vorming en het gedrag van de mannetjes gedurende de paartijd. Belangrijk voor de ’harem’vorming lijken te zijn: de tijdstippen waarop de ’social calls’ worden gehoord, de tijdverdeling tussen voedselzoeken en territoriaalgedrag van de mannetjes en hoe dit gedrag eruitziet. In de tweede helft van september bleken de mannetjes het actiefst te roepen.