Den 14en April 1937 werden vier poelslakken verzameld in de gemeente Haarlem. Ze leefden in een slootje langs de spoorlijn Haarlem—Leiden. De levende slakken werden met kokend water overgoten en direct daarna opgevischt teneinde de dieren uit hun huis te verwijderen. Zij wilden evenwel niet loslaten en zoo scheurde het lichaam open. Direct viel mij op, dat er zich in het lichaam groote aantallen wezentjes ophielden en wel organismen van tweeërlei gestalte. Onder een zeer sterke loupe bekeken, bleek de eene vorm te bestaan uit lange cylindervormige buisjes, naar de voorzijde in een geknotte kegel eindigend, aan de achterzijde in diameter minderend, dan bolrond eindigend. Het voorste deel bewoog af en toe met korte rukjes. In de omgeving van deze buisjes bevonden zich nog andere, weinig doorschijnende wezentjes. Deze bestonden uit een meer of minder gerekt, al of niet rechthoekig „zakje”, waaraan een gedurig, soms zeer heftig in beweging zijnd staartje. Dit staartje is ongeveer even lang als het zakje, maar veel dunner dan dit en puntig toeloopend. Het zweepvormige staartje buigt zich in alle richtingen en kan zich dikker of dunner maken waardoor het dan korter of langer wordt. Soms bereikt het zwiepende staartje een lengte van twee maal het eigenlijke lichaam. Ook dit lichaam kan zich krommen, soms op een wijze dat het lijkt alsof het staartje aan een zijkant van het lichaam is ingeplant. Het lichaampje zelf is zeer aan vormveranderingen onderhevig, maar bleef tijdens mijn waarnemingen steeds langer dan breed. Nu eens was het cylindervormig, dan weer aan het kopeinde bolrond of halfruitvormig en aan het staarteinde ingetrokken en zoodoende verbreed. Zeer vaag meende ik puntjes te zien waarmede het lichaampje was bezet. De bewegingen die het organisme uitvoert zijn het best gekarakteriseerd als wringend, rukkend en slaand. Zoowel het staartje als het lichaampje konden zich in bijna alle richtingen vaak krampachtig samentrekken. Ook nam ik waar, dat zich een lichaampje alleen bewoog; hieruit kroop heel langzaam, maar heftig rukkend het staartje te voorschijn. Aan één lichaampje merkte ik twee staartjes op; aan voor- en achterzijde één.