L 110, B 60; L 72, B 48. Relatieve breedte zeer variabel; spiraalsculptuur eveneens; meestal 2 (129a, 129b), soms meer krachtige spiraalribben op de omgangen van de winding; bijna gladde exemplaren (129c) naderen N. antiqua antiqua (Linnaeus, 1758). Jonge exemplaren zijn door langer en smaller siphonaalkanaal van 114a te onderscheiden. I: Terschelling, Noord-Beveland, Walcheren. II: Ritthem, de Kaloot. III: de Sloot (Waddenzee), Westerschelde. Plist.