Verleden zomer bracht ik mijn vacantie door te Mayrhofen in Tirol. Deze plaats ligt ongeveer 830 m. boven de zeespiegel en bevindt zich op een punt waar verscheidene dalen samenkomen. Het grootste van de riviertjes die hier samenstromen, is de Ziller, welke door het dorp heen loopt. De dag van aankomst begon al met regen, malacologisch gezien dus zeer gunstig. Diezelfde avond ging ik er al op uit en verzamelde mijn eerste Clausilia’s en Arianta’s. Dicht bij mijn hotel bevonden zich walletjes van keien, opgericht ter afscheiding van de verschillende weiden. Bij regenachtig weer wemelde het hierop van Clausilia dubia (Drap.), Balea perversa (L.) en Helicigona lapicida (L.). Bij het omkeren van keien werden eveneens verscheidene exemplaren aangetroffen van Pupilla sterri (Voith) en enkele Oxychilus cellarius Müll. Bij zonnig weer trekt alles tussen de stenen zodat men het muurtje zowat half moet afbreken om de bovengenoemde soorten te kunnen bereiken.