De vroedmeesterpad wordt sinds 2001 integraal geteld in al zijn natuurlijke leefgebieden. Het gaat om de volgende elf leefgebieden: Hoge Fronten, Geuldalhelling Noord, Valkenburg, Ubachsberg, Geuldalhelling Zuid, Bemelen, Cadier en Keer, Gerendal, Eckelrade, Mheer, Kruisbosch en Holset. De methode is het scheppen naar larven met een groot schepnet waarbij per locatie de exacte aantal larven worden geteld. Per locatie wordt een representatieve steekproef van de aanwezige wateren genomen. Bij grotere wateren wordt vaker geschept dan bij kleine wateren. De gegevens van de tellingen worden jaarlijks opgenomen in het NEM Meetnet Amfibieën en gebruikt voor de landelijke indexberekeningen door het CBS. De soort laat voor de periode 2001-2014 een matige toename zien. Maar gaat het goed in alle leefgebieden? In dit artikel gaan we kort in per leefgebied met de focus op de afgelopen twee jaren. Let op: de schaal van de grafieken verschilt.

, , ,
Schubben & Slijm

CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding")

RAVON

E. Goverse, B. Crombaghs, & J. Janse. (2016). Vroedmeesterpad in Limburg - Per populatie bekeken. Schubben & Slijm, 8(1), 16–19.