In Publicatie IV (bl. 90 e.v.) geeft Boelens ons bizonderheden over de aanwezigheid van kalkgesteenten in het n. van ons land. In aansluiting daarop zou Schr. de vindplaatsen in Midden-Nederland even onder de loep willen nemen. In zandige afzettingen behoeven we niet naar kalkstenen te zoeken, daar ze gebonden zijn aan de conserverende keileem. Deze moet ook een behoorlijke dikte hebben, anders loogt het doorsijpelende regenwater de kalk uit en de stenen verdwijnen. Daar de keileemafzettingen van het n.o. naar het z.w. dunner worden, wordt de kans op het behoud van kalksteen ook geringer. Daar komt nog bij, dat bij het onrustiger bodemrelief in Twente, Gelderland en Utrecht de keileem in de hoogste delen vaak uitgestoven of uitgespoeld is, waardoor de stenen de beschermende omhulling grotendeels verloren.

, , , , , , , , ,
Grondboor & Hamer

CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding")

Nederlandse Geologische Vereniging

E. de Vries. (1949). Noordelijke kalkstenen in Midden-Nederland. Grondboor & Hamer, 1(7), 188–190.