In de "Geologische Geschiedenis van Nederland" (1956) lezen we dat zich op de Peelhorst een 10 tot 15m dik grof maaspakket bevindt. Het ligt aan of nabij het oppervlak. Zonneveld (1948), die dit pakket zand petrologisch onderzocht, gaf het de naam "Zone van Veghel". Het ligt op de horst zelf boven de "Zone van Tegelen" dus op Plioceen, maar er naast vond Zonneveld het bij Rosmalen rustend op Needien en overgaand in een afzetting met in het zand Rijn-kenmerken. Deze laatste afzetting zet zich voort tot onder West-Utrecht, waar ze haar basis heeft op + 26m - A.P. Ook daar rust het op Needien en is overdekt door fluvioglaciaal. Dit volgens eigen waarnemingen uit een tiental boringen bij Utrecht. Naar het zuiden vervolgde Zonneveld dit pakket tot in het terras van Caberg-Lutterade.

, , , , , , , ,
Grondboor & Hamer

CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding")

Nederlandse Geologische Vereniging

L.H. Hofland. (1958). Het grind van de Peelhorst. Grondboor & Hamer, 12(9), 252–258.