De volgende milieufactoren weerspiegelen zich op de een of andere wijze in de groeivormen der hermatypische koralen: Sterk bewogen water: de vertakte koralen zijn overwegend gedrongen van bouw, met kortere en steviger gebouwde takken,die aan de basis vaak vergroeid zijn; sommige kolonies zijn sterk knollig, andere worden incrusterend. Geweivormig vertakte soorten zijn zeldzaam. De massieve soorten komen zowel voor in ronde als in platte kolonies, de kelken zijn meermalen vervormd, de oppervlakken der kolonies zijn glad. Rustiger water: de vertakte kolonies zijn overwegend teer en slank van bouw, met vaak lange takken. Geweivormig vertakte soorten zijn algemeen. De kelken van massieve kolonies zijn regelmatig van vorm. Zeer ondiep water: vertakte vormen vertonen vaak een wirwar van kleine vertakkingen; de kolonies kunnen wel grote horizontale afmetingen bereiken, maar hun opwaartse groei is zeer geremd. Massieve kolonies zijn eveneens overwegend plat van vorm. Helder water: de theca verheffen zich niet boven de oppervlakte van de kolonie; de coenenchym aan de oppervlakte vlak enregelmatig. Onder invloed van sedimentafzetting kunnen de theca soms tot boven de oppervlakte van de kolonie uitgroeien; het coenenchym ertussen kan gesculpteerd en onregelmatiger zijn. Bij de massieve soorten domineren de bolvormige en half-bolvormige kolonies. Een vrij sterke, maar nog tolereerbare sedimentatie stimuleert vaak de opwaartse groei; zowel hierdoor als door materiaaltransport langs de bodem kunnen vertakte en massieve kolonies zich op een steel van de bodem gaan verheffen. Het substratum is vooral van invloed wanneer een koraalkolonie een incrusterende groeiwijze aanneemt. Zij kan leiden tot een volledig verlies van de eigen vorm. Parasieten kunnen aanleiding geven tot wratachtige uitwassen. Milieuveranderingen tijdens de groei kunnen zich vooral uiten wanneer de kolonie beschadigd raakt; het regenererende deel kan zich dan enigermate aanpassen aan de nieuwe omstandigheden. Toename in de sedimentatie kan bijmassieve vormen leiden tot de vorming van knobbels en uitwassen aan de bovenzijde. Jaarringen geven een indruk van de zeewatertemperaturen. Aquariumproeven hebben aangetoond dat geringe variaties in het zoutgehalte van het water weinig invloed hebben op de koraal groei (Crossland, 1935, p. 499).

, , , , , , ,
Grondboor & Hamer

CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding")

Nederlandse Geologische Vereniging

A.A. Manten. (1960). De groeivormen van koralen als milieu-indicatoren. Grondboor & Hamer, 14(5), 145–165.