Enige tijd geleden sprak mij de heer W.F. Anderson te Oldenzaal over het grind in de groeve Slebos. Het hoge kwarts- en lydietgehalte doet dit grind sterk afwijken van de overige Overijsselse grinden. Het is een merkwaardige zwart-grauw-wit combinatie, welke door het hoge kwartsgehalte aan pliocene grinden denken doet. Op grond hiervan achtte de heer Anderson het zeer gewenst dat hier een ouderdomsbepaling van gedaan werd. Tot nu toe was dit niet mogelijk geweest. Toen ik hoorde dat er hout in het grind gevonden werd, opperde ik de mogelijkheid, dat er wellicht uit de combinatie van de eventuele houtsoorten iets over de ouderdom van deze afzetting af te leiden viel. Enige tijd daar na ontving ik van de heer Anderson een aantal monsters hout uit de groeve Slebos ten zuiden van Oldenzaal; waarover verder in dit artikel gehandeld zal worden. Bij deze wil ik mijn dank uitspreken aan de heer Anderson voor de toezending van de houtmonsters. Ook ben ik zeer verplicht aan Prof. Dr F.P. Jonker en Mej. Dr A.M.W. Mennega voor de vele practische wenken, gegeven bij de analyse van het hout en de beoordeling van de resultaten. Het materiaal werd bewerkt op het Instituut voor Systematische Plantkunde der R.U. te Utrecht (Directeur Prof. Dr I. Lanjouw), Lange Nieuwstraat 106.

, , , ,
Grondboor & Hamer

CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding")

Nederlandse Geologische Vereniging

J. van der Burgh. (1961). De ouderdom van de grindafzetting in de groeve Slebos (Oldenzaal O. Twente). Grondboor & Hamer, 15(1), 205–215.