Het is welhaast vanzelfsprekend dat rijke fossielvindplaatsen voor de verzamelaar veel aantrekkelijker zijn dan plekken waar met uren zoeken slechts een schrale oogst valt binnen te halen, Zo bevinden zich heel wat meer schelpen in de collecties die afkomstig zijn van het Mioceen van Stemerdink bij Winterswijk, en van de Künigsmühle bij Dingden, dan fossielen die in de kleigroeven bij Winterswijk en op de Kuipersberg te Ootmarsum in de Oligocene afzettingen gevonden werden. De laatsten worden meestal alleen bezocht om de pyrietconcreties en de septariën te zien. De septariën, kalkconcreties, gaven het gesteente de naam septariënklei; ook Rupelklei of Boomse klei worden gebruikt.