In toenemende mate zullen in de jaren '90 in Nederland steenachtige reststoffen vrijkomen die door de aanwezigheid van zware metalen niet zondermeer voor nuttig hergebruik in aanmerking komen. Naast reststoffen zoals verontreinigde baggerspecie (vrijkomend bij het op diepte houden van vaarwegen en havens) en straalgrit (gebruikt anorganisch materiaal, waarmee onder andere metalen wanden worden gestraald, dat sterk verontreinigd is met zware metalen en/of verf) vormen vooral de slakken en assen van afvalverbrandingsinstallaties een toenemend probleem. Een methode met goede perspectieven om deze probleemstoffen om te zetten in, milieuhygiënisch gezien, onschadelijke stoffen is een smeltprocédé. De reststoffen worden daarbij volledig gesmolten en omgezet in synthetische slak die kan worden toegepast als funderingsmateriaal in de wegenbouw, als toeslagmateriaal in beton of als half-fabricaat voor cement. Het is mogelijk om met deze methode zelfs sterk verontreinigde reststoffen voor 90% om te zetten in milieu-hygiënisch schone en nuttig toepasbare producten.